Het ideale scenario van een land is wanneer er in de loop der tijd sprake is van een beperkte en voorspelbare prijsstijging.
De nationale banken hebben als taak de prijzen stabiel te houden door middel van een monetair beleid en met name door de rentetarieven te regelen. Om inzicht te krijgen in de werking van dit mechanisme, moet men het verband kennen tussen inflatie en rentetarieven en de reden waarom nationale banken de rentetarieven optrekken wanneer er sprake is van een algemene en langdurige prijsstijging.
Laten we het voorbeeld nemen van de Europese Centrale Bank die voor de Europese lidstaten op middellange termijn streeft naar een inflatie van 2%. De ECB-rentetarieven is de rentevoet die de Europese Centrale Bank hanteert als het leningen toestaan aan private banken; de weerslag ervan op de rentevoeten die gehanteerd worden voor interbancaire leningen alsook voor leningen tussen kredietinstellingen en particulieren, bewijst het grote belang van de ECB-rentetarieven.
26 januari 2024
7 minuten lezen
Beleggingen en levensverzekeringen
FWU - Expert Corner - FWU AG
Lange periodes van overmatige inflatie of deflatie hebben een negatieve weerslag op de economie. In deze gids belichten we aan de hand van voorbeelden en data de betekenis van inflatie, deflatie en stagflatie, de oorzaken en de gevolgen ervan voor spaargeld, schulden en beleggingen. We bekijken bovendien het verband tussen de stijging van de rentetarieven en de inflatie en hoe de nationale banken ingrijpen om de prijzen stabiel te houden.
We vertrekken van de definitie van het begrip inflatie: de constante en algemene prijsstijging van goederen en diensten van een land.
Het belangrijkste gevolg van de inflatie is de daling van de koopkracht van de munt; aan de hand van een concreet voorbeeld van inflatie zullen we de werking ervan beter begrijpen.
Laten we uitgaan van een restaurantuitbater die voor brood elke dag een budget heeft van 50 euro. Aan een kiloprijs van 2 euro zou hij 25 kilo kunnen aankopen. Als de kiloprijs door de inflatie zou stijgen tot 2,50 euro, kan hij nog maar 20 kilo kopen. Dit voorbeeld toont aan hoe een biljet van 50 euro aan koopkracht heeft ingeboet door de gestegen broodprijs.
De inflatiecijfers staan voor de procentuele stijging van de prijzen in een bepaald tijdsbestek en geven een indicatie van de wijziging van de koopkracht van de munt. Als we naar de inflatiecijfers kijken dan kunnen we drie soorten inflatie van elkaar onderscheiden: kruipende inflatie, met een jaarlijks percentage dat lager ligt dan 5%, galopperende inflatie met een percentage tussen 5% en 20% en tot slot hyperinflatie die boven de 20% uitkomt.
Eén van de meest opzienbarende gevallen van hyperinflatie van de geschiedenis, is die van de Weimarrepubliek (het huidige Duitsland) in 1923, toen het drukken van een enorme hoeveelheid bankbiljetten - op bevel van de regering - ervoor zorgde dat de prijs van een kilo brood steeg tot wel 400 miljard mark.
Eén van de oorzaken van inflatie is, zoals blijkt uit het voorbeeld, als er te veel geld in omloop is, maar daar stopt het niet bij. Er is ten eerste vraaginflatie, die ontstaat wanneer de vraag naar goederen en/of diensten het aanbod overstijgt en de prijzen bijgevolg stijgen. Kosteninflatie doet zich daarentegen voor naar aanleiding van de stijging van de productiekosten. In dat geval wijzigt de vraag naar goederen en/of diensten niet, maar vermindert de productiecapaciteit van de bedrijven of is er sprake van een stijging van de consumptieprijzen.
Een bijzondere soort kosteninflatie is de geïmporteerde inflatie die zich voordoet wanneer de prijsstijgingen in verband staan met de stijging van de kosten van producten die afkomstig zijn uit het buitenland. De herkomst van de geïmporteerde inflatie is dus extern ten opzichte van het economische systeem waarin het zich voordoet.
Deflatie is het omgekeerde van inflatie en staat voor een algemene daling van de prijzen van goederen en diensten. In dit geval is het inflatiecijfer negatief, dat wil zeggen dat het onder 0% zakt.
Doorgaans zijn er twee mogelijke oorzaken voor deflatie: een afname van de vraag naar goederen en diensten of een toename van het aanbod.
De afname van de vraag kan op zijn beurt dan weer ingegeven zijn door twee factoren. De eerste factor is de stijging van de rentetarieven die de vraag naar leningen kan afremmen en het sparen kan bevorderen. De tweede factor is het algemeen vertrouwen dat afneemt, wat zich kan voordoen tijdens een pandemie of een oorlog, zijnde situaties waarin men bezorgd is om de toekomst van de economie en de werkloosheid en om die reden gaat men minder consumeren.
Het aanbod kan echter toenemen wanneer de productiekosten dalen en de bedrijven beslissen om hun eigen productieactiviteit op te drijven waardoor het totale aanbod vergroot.
Na de oorzaken werpen we nu een blik op de gevolgen van deflatie. We zouden het kunnen bestempelen als een ‘valse vriend’: op korte termijn ondersteunt het de toename van de koopkracht van de lonen en het spaargeld, maar op lange termijn zou het de economie kunnen lamleggen. En de reden daarvoor? Als de prijzen constant dalen, zouden mensen kunnen beslissen om hun aankopen uit te stellen in afwachting van verdere dalingen. Deze houding vertaalt zich in een afname van de consumptie, prijzen, groei en tewerkstelling. Het grootste risico is dat er een deflatiespiraal ontstaat waar men nog maar moeilijk uit geraakt.
Een goed voorbeeld hiervan is het ‘verloren decennium van Japan’, dit was de periode tussen begin jaren negentig en het begin van de eenentwintigste eeuw. In die periode ving voor de economie een periode van stagnatie aan en de jaarlijkse groei van het Japanse bbp bleef hangen op ongeveer 1%.
Het begrip stagflatie staat voor een situatie waarin er tegelijkertijd sprake is van inflatie en van een gebrek aan economische groei.
Het begrip werd in de jaren '60 uitgevonden door de Britse politicus Iain Macleod om de economische situatie te beschrijven waarin het Verenigd Koninkrijk zich toen bevond. Vervolgens kregen naar aanleiding van de oliecrisis in 1973 ook andere geïndustrialiseerde landen te maken met stagflatie.
Tijdens de oliecrisis steeg de prijs van ruwe olie pijlsnel: het tekort aan energiegrondstoffen zorgde tegelijkertijd voor de afname van de productie die leidde tot stagnatie en stijging van de prijzen (inflatie).
Goed om te weten
“Wanneer de prijzen te snel stijgen en men een stijging van de inflatie voorspelt, hanteert de ECB een restrictiever monetair beleid door de tarieven op te trekken.”
Waarom worden de tarieven opgetrokken om de inflatie te doen zakken? Waartoe leidt de stijging van de tarieven en de inflatie?”
De stijging van de tarieven van de ECB doet de kost van geld toenemen en ontmoedigt het aangaan van een krediet: een hypotheek, een lening of een financiering aanvragen zal meer kosten aangezien er meer rente betaald moet worden. Investeringen en consumptie zullen een terugval kennen terwijl sparen meer zal opbrengen.
Algemeen gesteld heeft de interventie van de ECB als resultaat dat de vraag en de prijzen dalen, en dus deelt de inflatie van de Europese lidstaten. Men moet zeker bedenken dat enerzijds de inflatie afneemt door de stijging van de tarieven maar anderzijds zou de economie ook kunnen vertragen en de werkloosheid zou kunnen toenemen. Daarom zijn inflatie en werkloosheid onrechtstreeks met elkaar verbonden.
Nu we weten waarom de tarieven verhoogd worden om de inflatie tegen te gaan en welke gevolgen de inflatie en de rentetarieven hebben, gaan we hebben over de relatie met deflatie. Om de abrupte prijsdaling tegen te gaan, hanteert de Europese Centrale Bank een expansief monetair beleid waarbij de rentetarieven verlaagd worden. Hierdoor zwengelt de ECB de consumptie en investeringen aan, waardoor de vraag en de prijzen stijgen. De lage tarieven bevorderen de economische groei en de tewerkstelling.
Deze redenering voor de ECB en de Europese inflatie gaat ook op voor alle nationale banken. Ook de Federal Reserve bijvoorbeeld volgt hetzelfde mechanisme om de inflatiecijfers en deflatie in Amerika tegen te gaan. Indien de Amerikaanse inflatie te snel stijgt, worden de tarieven verhoogd.
Laten we eens kijken naar de impact die de inflatie en de rentetarieven hebben op spaargeld, schulden en financiële investeringen
De inflatie heeft een negatieve impact op spaargeld en op inkomens aangezien het de waarde en dus de koopkracht ervan vermindert.
De beste tijd om je geld te investeren is nu. Een unit-linked levensverzekering is een ideale oplossing om je spaargeld te laten groeien en tegelijkertijd te beschermen tegen inflatie.
De gevolgen van de inflatie op schulden zijn gemakkelijk te begrijpen. De stijging van de tarieven in periodes van inflatie zorgt ervoor dat de rentetarieven van leningen toenemen, zijnde de kost die iemand moet dragen om geld te krijgen bij een bank.
We bekijken zowel obligaties als aandelen. De eerste worden interessanter naarmate de rentetarieven stijgen aangezien er hogere couponbetalingen zijn t.o.v. een situatie met lagere tarieven.
In het geval van aandelen is er geen onmiddellijk effect dat verband houdt met de toename van de inflatie en de tarieven; het effect is geval per geval anders. In het algemeen kan men stellen dat de vertraging van de economie die zich kan voordoen in het geval van hoge tarieven en hoge inflatie op korte termijn negatief kan zijn voor bedrijven en aandelen. Op lange termijn daarentegen zou het vermogen de beleggers een soort bescherming kunnen bieden omdat de monetaire waarde van de effecten zou kunnen stijgen zodra de inflatie toeneemt.
Het is aan de orde om in het licht van financiële keuzes de gevolgen van de inflatie en de deflatie goed te begrijpen. Als de rentetarieven en de inflatie stijgen, zouden beleggers kunnen opteren voor depositorekeningen of obligaties aangezien de bankrente en het rendement van de obligaties toenemen. In periodes van lage inflatie en tarieven, zou men - aangezien de rentetarieven van vandaag in de toekomst niet dezelfde zullen zijn - kunnen beslissen om zich in te dekken tegen eventuele risico's door middel van overheidsobligaties die geïndexeerd worden op basis van de trendmatige inflatie. In elk geval is zelf beleggen geen appeltje-eitje: het loont doorgaans om hiervoor een beroep te doen op deskundigen, vooral met het zicht op diversificatie.
Een goed voorbeeld is Forward Quant, een dynamische en flexibele unit-linkedverzekering van FWU die gekenmerkt wordt door een hoge diversificatie. Een aanpak die mogelijk gemaakt wordt door de geavanceerde technologie van diens algoritmes die de belegging beheren met het oog op een optimaal rendement op lange termijn.
Rentevoeten geven enerzijds aan hoeveel het kost om een lening te krijgen en anderzijds hoeveel iemands spaargeld oplevert. De rentevoeten van leningen geven de kost weer die iemand moet dragen om bij een bank een geldsom te verkrijgen. Als het echter gaat om geld dat op een spaarrekening wordt gestort, dan staat de rentevoet voor het bedrag dat je van de kredietinstelling ontvangt.
Laten we eens kijken welk verband er is tussen de Europese Centrale Bank en de rentevoeten. De ECB trekt, zoals alle nationale banken dat ook doen, de rentevoeten omhoog om de hoge inflatie tegen te gaan. In Europa zijn de rentetarieven tegenwoordig bescheiden. De huidige rentevoeten van de ECB zijn als volgt: die voor basisherfinancieringsoperaties bedragen 4,50%, de marginale beleningsrente 4,75% en de depositorente 4%. De rentevoeten die door de ECB vastgelegd werden, zijn erop gericht om de inflatie in Europa te doen afnemen. In de EU bedraagt de inflatie die voor 2024 voorzien is 2,7%, 2,1% voor 2025 en 1,9% voor 2026. Volgens deze schattingen van de ECB zou het inflatiecijfer 2023 moeten afnemen.
Om de inflatie tegen te gaan kan de ECB de rentevoeten optrekken. De stijging van de rentevoeten doet de kost van geld toenemen waardoor het lenen van geld ontmoedigd wordt en investeringen en consumptie op een negatieve wijze beïnvloed wordt. De afname van de vraag zal zorgen voor een daling van de trendmatige inflatie. De stijging van de rentevoeten kan de economie afremmen en bijgevolg de werkloosheid doen toenemen. In die zin staan inflatie en werkloosheid enigszins met elkaar in verband.
Voorspellingen doen is altijd een ingewikkelde materie. De enige zekerheid die we hebben is dat de Europese Centrale Bank op de rentevoeten kan ingrijpen wanneer er een constante en duurzame daling van de inflatie voorzien wordt ten opzichte van bijzondere hoge niveaus - zoals deze die in 2023 bereikt werden - tot er een target van 2% bereikt wordt.
De werkelijke inflatie is de constante en algemene prijsstijging van goederen en diensten. Het inflatiecijfer is de procentuele prijsstijging in een bepaald tijdsbestek.
Inflatie en deflatie hebben een weerslag op het monetair beleid van de nationale banken die voornamelijk ingrijpen door de rentevoeten te doen stijgen en dalen.
Werkelijke inflatie en rentevoeten hebben een impact op spaargeld, schulden en beleggingen