11 december 2018
5 minuten lezen
Financieel Beheer
Claudia Rainbacher - Board member - FWU Life Insurance Austria AG
Uitrekenen hoeveel je elke maand zou moeten sparen kan zowel flink lastig als beangstigend zijn. Als er al een hoop geld opgaat aan je kinderen, kleding en kapotte ketels, valt het lang niet altijd mee om te denken aan je toekomstplannen (en mogelijke tegenslagen).
Maar wanhoop niet. Met deze drie eenvoudige stappen kun je vandaag al beginnen met sparen, zonder een hoop rompslomp en gedoe.
De eerste stap is nagaan waarom je überhaupt wilt sparen. Dat kunnen doelen op de korte termijn zijn, zoals een nieuwe computer of de eerste fiets van je kind, maar ook op de lange termijn: je eigen bedrijf beginnen of van een zorgeloos pensioen genieten.
Bedenk hoeveel je ongeveer moet sparen om je doel te behalen en schrijf dat bedrag op. Dat lijkt nu misschien nog enorm veel geld, maar als je op papier vastlegt wat je wilt bereiken, krijgt je doel vastere vorm. En als je er over een tijd weer eens naar kijkt, sta je er misschien wel versteld van hoeveel dichter je al bij je doel bent.
Natuurlijk heeft lang niet iedereen heldere spaardoelen voor ogen. Dat is ook niet erg, zolang je maar in je achterhoofd houdt dat spaargeld je vast ooit nog eens goed van pas gaat komen. Ook als je nu geen ambitieuze financiële plannen najaagt, is het verstandig om een spaarpotje te vullen, al is het maar voor die koelkast die opeens de geest geeft of die last-minute vakantie waarvan je gisteren nog niet wist dat je die wilde boeken.
Wat ook kan – en dat is nooit een geruststellende gedachte – is dat je een financiële tegenslag voor je kiezen krijgt. Stel je raakt je baan kwijt en het duurt even voordat je een nieuwe vindt. Dan is het fijn als je dankzij je spaargeld in de tussentijd het hoofd boven water kunt houden. In het algemeen geldt dat drie tot zes maanden aan maandsalaris een goede buffer vormt. Dat kan meteen een mooi spaardoel zijn, ook als je er wat langer over doet om het te bereiken.
Zodra je je doelen in kaart hebt gebracht, is het tijd om uit te rekenen wat je daadwerkelijk per maand opzij kunt en wilt zetten.
Een goed uitgangspunt is het principe van de 50/20/30-regel. Daarbij besteed je zo’n 50% van je inkomsten aan vaste lasten, zoals huur, gas, water, licht en boodschappen. Pakweg 20% gaat naar je spaarrekening en de resterende 30% naar wat je maar wilt: avondjes uit, je schoenenverslaving of af en toe een heerlijk weekendje weg met het gezin.
Lukt dat niet? Geen probleem. Iets sparen is altijd beter dan niets sparen. Gebruik de 50/20/30-regel als inspiratie en sleutel net zo lang aan de verhoudingen totdat je een plan hebt dat voor jou daadwerkelijk haalbaar is. Dat plan vormt de basis voor je budget.
Ook met de beste bedoelingen blijf je soms langer met je handen in je zakken staan dan je zou willen. Smeed het ijzer nu het nog heet is: stel meteen een automatische bijschrijving op je spaarrekening in op de dag nadat je salaris is gestort. Je zult zien dat dat goed voelt, omdat je direct de daad bij het woord hebt gevoegd. En, omdat je het geld nooit ‘in handen’ krijgt voordat het naar je spreekwoordelijke spaarvarken gaat, is sparen niets iets om nerveus van te worden en heb je er geen omkijken naar.
Maar het belangrijkste is dat je op deze manier uitstel – en het risico op afstel – voorkomt. Want laten we eerlijk zijn, niemand kijkt ernaar uit om later nog eens met spaarrekeningen te moeten stoeien. Vooral niet als die nieuwe computer, je eigen bedrijf en die wereldreis zo lonken…